<< Click to Display Table of Contents >> Navigation:  Overige schermen > CIF  > CIF patchregistratie interface gegevens

GetCabinetInclAllv4

Deze service is bereikbaar op:http://cif.speerit.nl/coconservicetest/coconservice.asmx

 

 

Bouwbestand columns

De volgende kolommen moeten aanwezig zijn in het bouwbestand:

Postcode, Straat, Huisnummer, Toevoeging, Kamer, Plaatsnaam, StartdatumCiviel, OpleverdatumCiviel, Opleverstatus, LC, WP, KastCIF, ODFladeCIF, PPCIF, KastOO, ODFladeOO, PPOO, Hasdatum, HasdatumGereed, ToestemmingKlant, EVPCode, Vezelwaarde1, Vezelwaarde2, Locatiestatus, Toelichting NA, Type FTU, Switchnumer / portnumber, Creation date, Leeg, POP_Locatie, AE, AF, AG, Patch afgerekend, Fiber Only, Kern / Buitengebied, Deelgebied, Gebiedscode, Eenmalige bijdrage

 

Bouwbestanden kunnen, indien ze voldoen aan het eerder gedefinieerde formaat, neergezet worden in de folder: C:\Apps\CIF17\Ftpinterface\CIF\BuildProgress\Input

 

Hierin dient ofwel:

 

A.  een subfolder aangemaakt te worden, waarin een .xlsx bestand neergezet moet worden met dezelfde naam als de foldernaam.

Deze subfolder met inhoud zal dan na verwerking naar de Approved folder verplaatst worden, inclusief een logbestand met vermelding van eventuele verwerkingsfouten.

B. één of meer .xlsx bestanden neergezet te worden.
Deze inhoud zal dan na verwerking naar de Approved folder verplaatst worden, inclusief een logbestand per xlsx-bestand met vermelding van eventuele verwerkingsfouten.

 

De batch die de .xlsx bestanden verwerkt draait ieder uur.

 

De resultaten zullen in Cocon zichtbaar gemaakt kunnen worden door in de FTTH balk ‘Adressen’ aan te zetten.

Alle adressen komen overigens terecht onder het dummy kabelwerk ‘UNKNOWN’ dat voor dit doel (automatisch) aangemaakt zal worden.

De vernieuwde batch rapportage die een Excel sheet aanmaakt werkt ook met gegevens die via bouwbestanden zijn ge-upload. Ook de via ChangeDevicePort opgeleverde data zullen hierin verwerkt zijn.

De CoconImport zal rekening houden met de nieuwe functionaliteit (zoals de POPs, frames en afwerkeenheden die in het IJsselmeer neergelegd worden tbv de bouwbestand info, niet verwijderen).

 

 

Documentation of webservices Login,ChangeDevicePort and Logout

Endpoint: http://cif.speerit.nl/CoconServices/FTTHManagement.asmx

WSDL: http://cif.speerit.nl/CoconServices/FTTHManagement.asmx?wsdl

 

 

ChangeDevicePort

The ChangeDevicePort webservice manages the registration of the patching inside a POP from a glasfiber (connected to a FTTH address) to a port on active equipment.

The FTTH fiber involved is identified by: a Zipcode, HouseNumber, HouseNumberExtension, Room and Fiber (1 or 2)

The following parameters describe the information which is to be set:

 

strDevicePort: the identification of the active equipment port (AN100)

strOrderType: the type of order involving the new information, possible values are C (Patch change), P (Patch), D (De-Patch) , PP (Planned patch), PD (Planned de-patch)

strOrderId: the Order Id of the order (AN12)

strRequestUser: the active operator

 

 

The information is visible in Cocon for the terminated fibers in the POP

Possible error messages (SoapExceptions will be generated) include:

 

EquipmentportIdentification already provided on this patch (E-20012)

EquipmentportIdentification is required when Action code is P (E-20009)

EquipmentportIdentification must be empty when Action code is D (E-20008)

EquipmentportIdentification not provided on this patch (E-20015)

 

Fiber termination not found (E-20014)

Position involved in a normal patch (E-20013)

 

In order to call the ChangeDevicePort webservice one or more times the Login webservice must be called first, and all the ChangeDevicePort calls, the Logout has to be called.

The Login will start a Session and needs the caller support a cookiecontainer. The session will be ended after a Logout or after a certain time of no activity (typically 10 minutes or so).

It is important to end the session with a Logout to prevent the unnecessarily use of resources.

 

 

Login

The Login webservice has the following parameters:

 

strCentralCoconFolder: CIF17 or Cogas33;

strEnvironment: empty string

strUserName+strPassword: valid Cocon username and password to authenticate (Cocon permissions). A new username and password can be created by the SpeerIT servicedesk (servicedesk@speerit.nl)

strCulture=nl-NL for Dutch or en-US for English language (typically used for error rmessages)

 

 

Logout

The Logout webservice has no parameters

This call has to be fired at the end of a session so all the resources can be freed in a neat way.

 

 

 

---