Woordenlijst

<< Click to Display Table of Contents >>

Navigation:  »No topics above this level«

Woordenlijst

Aansluiting

Een reeks van verbindingen, achter elkaar verbonden door middel van patches.

 

Accessnet

Het glasvezelnetwerk waarop aansluitingen naar klanten gemaakt kunnen worden.

 

Accesspoint

Een punt in een netwerk, waarop dat netwerk aangesloten kan worden anders dan een gebouw.

 

Afwerkeenheid

Een verzameling eenheden waarin kabels afgewerkt (gelast) en patches gemaakt kunnen worden.

 

AutoCAD

Een softwareproduct waarmee tekeningen beheerd (getekend) kunnen worden.

 

Buis

Een kunststof pijp van gedefinieerde diameter waarin kabels geblazen kunnen worden.

 

Client

Dit is hetzelfde als een lijnbenaming, heeft echter als eigenschap dat deze gebruik maakt van een server.
Zo is bijvoorbeeld een vezel de client van de server kabel of een SDH-sectie een client van een WDM-verbinding.

 

Corenet

Het netwerk dat gebruikt wordt voor de hoofdverbindingen tussen alle verschillende accessnetwerkdelen.

 

Dgn

Bestandsextentie van een MicroStation-tekening.

 

Dwg

Bestandsextentie van een AutoCad-tekening.

 

Dxf

Bestandsextentie van een AutoCad-tekening.

 

Enclosure

Een unit welke gebruikt wordt om een of meer kabels (vezels) met elkaar door te verbinden (lassen).

 

Frame

Een unit waarin afwerkeenheden (patch- of laseenheden) geplaatst kunnen worden.

 

GBKN

Grootschalige Basis Kaart Nederland, tekeningen waarop allerlei zaken, zoals wegen, gebouwen, stoepranden, lantaarnpalen et cetera, zeer gedetailleerd getekend zijn.

 

Gebouw

Een object dat gebruikt wordt om frames en afwerkeenheden te huisvesten.

 

Gestuurde boring

Een boring welke onder de grond meerdere richtingen op gestuurd kan worden.

 

Kabelwerk

Een verzameling netwerkelementen en/of werkzaamheden m.b.t. een mutatie of een uitbreiding op een bestaand netwerk.

 

KLIC

Kabel, Leidingen, Informatie Centrum KLIC is een instituut waar landelijk informatie verzameld en verstrekt wordt inzake ondergrondse infrastructuur, graafwerkzaamheden en de eventuele relatie hiertussen.

 

Label

Een label wordt gebruikt voor de identificatie m.b.v. een unieke benaming van verschillende netwerkelementen als kabel en buizen.

 

Las

De fysieke verbinding van twee vezels.

 

Lascassette

Een element in een laseenheid of enclosure waarin de werkelijke las (verbinding tussen twee vezels) ondergebracht is.

 

Laseenheid

Een verzameling lascassettes waarin vezels uit kabels per laspositie gelast kunnen worden met andere vezels of verbonden (gelast) kunnen worden met pigtails.

 

Lasschets

Een overzicht (bijvoorbeeld een Excelsheet) met gegevens van de ondergrondse lassen in een enclosure.

 

Lijnbenaming

De algemene benaming voor het gebruik van een of meerdere glasvezels.
De naam is meestal opgebouwd uit start+eindlocatie, gevolgd door een aantal extra eigenschappen van het verkeer door die vezels.

 

Logische verbinding

Een ononderbroken relatie tussen twee patchbare eindpunten. Dus een compleet fysiek gelast vezeltraject zonder dat dit onderbroken wordt door patches.
Voor Core zijn dit altijd Pop-Pop-relaties, voor Access zijn dit Pop-Overig-relaties.

 

MapInfo

Een softwareproduct waarmee erg snel geografische situaties weergegeven kunnen worden.

 

Microstation

Een softwareproduct waarmee tekeningen beheerd (getekend) kunnen worden.

 

OTDR

Optical Time Domain Reflectometrie OTDR is een methodiek voor het doormeten van glasvezeltrajecten, waarbij de demping uitgezet wordt tegen de lengte van de kabel.

 

Patch

Een relatie tussen twee posities op een of meerdere afwerkeenheden op eenzelfde locatie.
 

Patcheenheid

Een verzameling punten (patchposities) waar patchkabels met elkaar en/of pigtails verbonden kunnen worden.

 

Pigtail

De verbindingsvezel tussen de buitenkabel (vezel op de lascassette) en de patchpositie.

 

Projectnummer

De identificatie van een kabelwerk of project.

 

Rasslas

Een las op een bovengrondse laseenheid (in een frame)

 

Ring

Een groot, kortgesloten, rondgetrokken netwerk waarin aansluitingen gemaakt kunnen worden welke naar twee kanten afgelast kunnen worden zodat ze twee gescheiden opgaande trajecten hebben.

 

Route

Een traject tussen twee plaatsen, bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam.

 

Sectie

Een deel van een aansluiting, bijvoorbeeld een traject tussen twee aansluitingen in een SDH-ring.

 

Server

Hetzelfde als een lijnbenaming, heeft echter als eigenschap dat deze gebruik maakt van een server.
Zo is bijvoorbeeld een kabel de server van de cliënt vezel of een WDM-verbinding een server van een SDH-sectie.

 

Slack

Een stuk op slag (opgerold) liggende kabel, de kabel loopt meestal via een buis naar een handhole, hier ligt deze op slag (meestal circa 14 meter) en gaat dan weer verder in een andere buis. De slack is toekomstig bedoeld voor het maken van uitlassingen.

 

Span

Een logische eenheid van vezels welke ononderbroken doorlopen tussen twee punten waar vezels gemanipuleerd kunnen worden.

 

Tab

Bestandsextentie van een Mapinfo-bestand.

 

Traject

Een uniek voorkomen van de ruimtelijke relatie tussen twee punten.

 

Verbinding

Een reeks van vezels, achter elkaar verbonden door middel van lassen.

 

Vezel

Een ader in een kabel.

 

 

 

 


LogoSpeerIT

ctwloginlogo

© Speer IT B.V. 1999-2018