Een adres wordt geidentificeerd aan de hand van zijn postcode en huisnummer
en eventueel een huisnummertoevoeging en kamernummer. Een adres hoort bij een AP
gebied en zal in de loop van het FTTH traject ook gekoppeld worden aan een
distributiepunt. Adressen kunnen aangemaakt worden vanuit Cocon. Een adres kan
echter ook handmatig aangemaakt in het hoofdscherm van adressen of middels een
import (te activeren middels het contextmenu van de adressenlijst).
Zodra een adres aangemaakt wordt waarbij een AP gebied ingevuld is, of van een
adres wordt een AP gebied gewijzigd, dan zullen alle activiteiten die bij het (nieuwe)
AP gebied horen worden gekoppeld aan het adres.
Aan een adres is een reeks met taken gekoppeld,
afhankelijk van het AP gebied waar het adres toe behoort. Een taak is gekoppeld
aan een activiteit, bevat een optionele plannings start- en eindtijd, er kan een
persoon/monteur aan toegekend worden en er kunnen start- en eind tijden ingevuld
worden die aangeven wanneer de taak is uitgevoerd.
De subtaken die bij een taak uitgevoerd dienen te worden worden met unieke
letters weergegeven. Een hoofdletter betekent dat de subtaak gedaan moet worden
(subtaak te doen) cq.ingepland is/was (subtaak ingepland).
Een taak kan ook op N.v.t. (niet van toepassing) gezet worden, waarbij een reden
opgegeven dient te worden.
De duur van een taak is de totale duur van de subtaken die ingepland is/was met daarbij opgeteld de eventuele overhead van de taak (zie ook
activiteiten en subactiviteiten). Nadat een taak
eenmaal geopend is zal deze duur niet meer veranderen, ook niet als een subtaak
afgehandeld wordt of deze op N.v.t' gezet wordt.
De 'maak weer planbaar' eigenschap is gevuld als een taak is afgesloten maar
opnieuw ingepland dient te worden met de vermelde reden.
Indien een taak geselecteerd wordt, worden rechts de eventuele subtaken
getoond.
Een subtaak dient alleen afgehandeld te worden (vullen van het 'Afgehandeld'
tijdstip) indien deze succesvol afgerond is (er hoeft dus niets meer aan
gedaan te worden), de persoon die hem eventueel heeft uitgevoerd mag wel gevuld
worden..Indien de subtaak niet succesvol afgerond is kan de taak zelf alleen
maar afgesloten worden door tevens te melden (bij het afsluiten van de taak) dat
de taak opnieuw ingepland dient te worden.
Middels het contextmenu van de takenlijst kan een taak zonodig en zomogelijk weer inplanbaar gemaakt worden. Dit kan ook plaatsvinden in het taken scherm.
Meerdere taken behorend bij dezelfde activiteit maar bij verschillende
adressen, kunnen tegelijkertijd gewijzigd worden door meerdere adressen te
selecteren en vervolgens de betreffende taak te wijzigen (door er bijvoorbeeld
op te dubbelklikken).
Op analoge wijze kunnen meerdere subtaken behorend bij dezelfde subactiviteit
maar bij verschillende adressen, tegelijkertijd gewijzigd worden door meerdere
adressen te selecteren en vervolgens de betreffende subtaak te wijzigen (door er
bijvoorbeeld op te dubbelklikken).
In de historie zijn oude waardes van taken te zien die opnieuw ingepland zijn. Daarnaast zijn er alle taken te zien (met de oude waardes) die gewijzigd zijn.
Middels de documentverkenner hier kan er allerlei extra informatie aan een adres toegevoegd worden. Dit kunnen mailmerge documenten zijn die zijn gegenereerd, maar ook handmatig toegevoegde Word of Excel documenten, emails of het schouwformulier.
Op het tabblad 'Cocon' zijn Cocon gerelateerde gegevens zichtbaar zoals de ODF posities op de POP waarop de vezels die bij het adres aankomen zijn afgewerkt.
Via het contextmenu kan het mailmerge scherm opgeroepen worden. Hiermee kan voor de geselecteerde adressen een standaard document afgedrukt worden. Het afgedrukte document wordt tevens toegevoegd aan de 'Toevoegingen'.
Middels het contextmenu item 'Maak export aan voor de BC' kunnen
exportbestanden aangemaakt worden ten behoeve van de beschikbaarheidschecker van
Reggefiber.
Hierbij wordt een export gemaakt voor alle adressen die in de resultatenlijst
getoond worden, of alleen voor de in deze lijst geselecteerde adressen.
Alleen de adressen die gewijzigd zijn op of na de ingegeven datum worden
geexporteerd. Standaard staat deze datum op de datum waarop de laatste export
gemaakt is.
Adressen waarvan de opleverstatus niet gevuld is worden niet geexporteerd.
De csv bestanden worden aangemaakt in de opgegeven folder en worden per
hoofdproject aangemaakt.
Indien in Cocon een adres verwijderd wordt, dan wordt 'Negeren' bij het adres op Ja gezet. Indien de opleverstatus op een status met bijbehorende BC code ongelijk aan 96,97,98 of 99 staat, dan wordt de opleverstatus automatisch op '100' gezet. Indien in Cocon een verwijderd adres weer gebruikt gaat worden dan wordt 'Negeren' op Nee gezet en de opleverstatus automatisch leeg gemaakt indien deze stond op een status waarbij een BC code van 96,97,98 of 99 hoorde.
Andersom wordt ook het veld 'Negeren' zonodig aangepast indien in WorkOn de opleverstatus wordt veranderd.
Standaard functionaliteit in hoofdschermen